Sorry, you need to enable JavaScript to visit this website.
Overslaan en naar de inhoud gaan

Bacteriën, virussen en schimmels, wat is het verschil?

Elk jaar belanden mensen op de intensive care met een ernstige longontsteking. Vaak door griep, maar nu ook geregeld door COVID-19. Bacteriën, virussen of schimmels kunnen voor zo’n longontsteking zorgen. Maar wat is precies het verschil tussen deze ziekteverwekkers?

Cartoon1

  • Lees hier het antwoord van de quizvraag

    Beschrijving tonen

    Het antwoord is nee! Alleen bacteriën kun je met antibiotica bestrijden. Infecties met bepaalde virussen kun je voorkomen met behulp van vaccinatie, zoals het coronavirus of griepvirus. Maar virale infecties moet je over het algemeen gewoon uitzieken. Infecties met schimmels behandel je met antischimmelmedicatie en preventief met profylaxe (preventieve antischimmelmedicatie). Voor leerlingen van de bovenbouw van de basisschool en de onderbouw van de middelbare school is er een leuk spel ontwikkeld dat op je een heldere manier uitlegt wat het verschil tussen bacteriën, virussen en schimmels is. Het is onderdeel van het digitale lespakket ‘Hygiëne Helpt!’ over infectieziekten en het belang van hygiëne. Het lespakket bevat lessen over corona, muggen, vaccins en vaccineren. Met hulp van Pfizer ontwikkelde ‘Hygiëne Helpt!’ ook een les over antimicrobiële resistentie. Meer uitleg over dit onderwerp vind je in dit artikel.

  • Lees hier het antwoord van de quizvraag

    Beschrijving tonen

    Nee, je krijgt koorts omdat je immuunsysteem hard aan de slag gaat om een ziekteverwekker te bestrijden. Je kunt koorts krijgen door een virus zoals griep of corona. Maar ook een bacteriële- of een schimmelinfectie kan je lichaam binnendringen en je dan koorts bezorgen. Deze vraag en het antwoord vind je ook op de website van ‘Hygiëne Helpt!’ in een quiz. ‘Hygiëne Helpt!’ is een digitaal lespakket over infectieziekten en het belang van hygiëne voor kinderen in de bovenbouw van het basisonderwijs en in de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Het lespakket bevat lessen over corona, muggen, vaccins en vaccineren. Met hulp van Pfizer ontwikkelde ‘Hygiëne Helpt!’ ook een les over antimicrobiële resistentie. Of lees meer in het artikel op deze pagina. Hierin wordt verdere uitleg gegeven over de verschillende soorten ziekteverwekkers en hoe zij je lichaam binnendringen. En hoe ze er ook weer uitgewerkt kunnen worden.

Bacteriën, virussen en schimmels, wat is het verschil?

Als een bacterie, schimmel of virus je lichaam binnendringt en zich daar vervolgens vermenigvuldigt, spreken we van een infectie. Die kan leiden tot een ontsteking: een beschermingsreactie van je lichaam op de beschadiging van bepaalde lichaamsweefsels, zoals de huid, spieren, gewrichten en organen.

Een ontsteking is dus (meestal) een onaangename, maar wel noodzakelijke reactie van je lichaam om de schadelijke micro-organismen te verwijderen. Daarmee wordt geprobeerd de schade te beperken en te herstellen.

Wanneer je een longontsteking krijgt door griep en daar de schimmelinfectie aspergillose bij krijgt, dan is dit in vijftig procent van de gevallen dodelijk. Een schimmelinfectie wordt anders behandeld dan een bacteriële- of virusinfectie. Het is dus belangrijk om te weten wat de infectie veroorzaakt, zodat deze op de juiste manier kan worden bestreden.
 

Bacteriën: soms onschadelijk, soms dodelijk

Een bacterie is een cel zonder celkern en wordt ook wel een micro-organisme genoemd. Ze zijn zo klein, dat ze nog net met de lichtmicroscoop te zien zijn. Bacteriën zien er onder de microscoop uit als bolletjes, staafjes of spiraaltjes.

Onder de juiste omstandigheden kunnen bacteriën zich snel vermeerderen en zelfs overleven onder extreme weersomstandigheden. Dit doen ze door zichzelf telkens in tweeën te delen. Dit noem je exponentiële groei. Zo kunnen er bij kamertemperatuur uit een enkele bacterie miljarden bacteriën ontstaan in een halve dag tijd.

Bacteriën zitten overal

Op je huid, op tafel, het toilet, het keukendoekje, overal komen bacteriën voor. Veel hiervan zijn niet schadelijk, maar van sommige bacteriën kun je doodziek worden. De beruchte MRSA-bacterie bijvoorbeeld, ook wel de ziekenhuisbacterie genoemd. Om te voorkomen dat deze wordt verspreid, wordt in het ziekenhuis alles goed gedesinfecteerd.

Tegen bacterieziektes worden antibiotica gebruikt. Een voorbeeld ervan is penicilline, een stof dat wordt gemaakt door schimmels. Penicilline doodt de bacteriën. Antibiotica werken alleen als er al bacteriën zijn om tegen te vechten. Het is nutteloos om zomaar antibiotica te nemen om te voorkomen dat je ziek wordt.

Enkel in uitzonderlijke omstandigheden kan het nuttig zijn om antibiotica te geven nog voor de ziekte uitbreekt. Zo krijgt iemand die in nauw contact is gekomen met een patiënt met bacteriële hersenvliesontsteking altijd kortstondig een antibioticum.

Resistente bacteriën

Infecties die worden veroorzaakt door bacteriën, kunnen worden bestreden met antibiotica. Ze doden de bacteriën of remmen hun groei. Als een antibioticum regelmatig tegen een bacterie wordt gebruikt, kan die bacterie resistent worden. Dat wil zeggen dat de bacterie dan niet meer gevoelig is voor het antibioticum. Wanneer je een infectie krijgt met zo’n resistente bacterie, helpen de standaard antibiotica vaak niet meer. Vaak zijn er gelukkig nog wel alternatieve opties. Maar door toenemende resistentie, wordt behandeling wel lastiger.

Cartoon 2

‘Kleine dieren’

 

bacteriën

Toen Antoni van Leeuwenhoek in 1674 voor het eerst ‘kleine dieren’ zag door zijn zelf geknutselde microscoop werd hij uitgelachen. Levende wezens die je niet met het blote oog kon zien, waren vast door hem verzonnen. Maar wat hij zag waren bacteriën die al miljarden jaren bestaan. Ze zijn het oudste leven op onze planeet. Veel nut had de observatie van Van Leeuwenhoek niet voor de mens, want pas ruim tweehonderd jaar later werd bewezen dat bacteriën, zoals ze inmiddels werden genoemd, ziekteverwekkers waren.

Bacteriën doen overigens meer dan mensen ziek maken. Louis Pasteur, de uitvinder van het pasteuriseren én het hondsdolheidsvaccin, ontdekte in de negentiende eeuw dat bacteriën verantwoordelijk zijn voor de vergisting van druiven, witte kool en melk. Daarbij worden suikers afgebroken, terwijl alcohol of melkzuur wordt geproduceerd. Dit leidt tot voedingsmiddelen zoals wijn, zuurkool en yoghurt. Ook in de natuur zorgen bacteriën ervoor dat dode planten en dieren worden afgebroken.

Virus: een eiwitomhulseltje met erfelijk materiaal

Virussen zijn veel kleiner dan bacteriën. Ze zijn alleen te zien met een elektronenmicroscoop. Een virus heeft ook geen kern, het is eigenlijk niet eens een echte cel. Het is een eiwitomhulseltje met daarin erfelijk materiaal. Een virus kaapt als het ware een cel in je lichaam, neemt de controle van deze cel over en kan zo allerlei ziekten veroorzaken. Virussen kunnen alleen overleven in of op andere levende wezens en kunnen zich snel aanpassen aan de omstandigheden.

Er zijn verschillende soorten virussen waarvan de bekendste het griepvirus is. Ook verkoudheid en natuurlijk COVID-19 worden veroorzaakt door een virus. Zowel griepvirussen als COVID-19 kunnen leiden tot een longontsteking.

Bacteriën, virussen en schimmels, wat is het verschil

Vaccineren tegen een virus

Omdat virussen steeds een beetje veranderen (evolueren), zijn ze moeilijk te bestrijden. Medicijnen zoals antibiotica, die wel werken tegen een bacterie, werken niet tegen een virus. Er zijn wel vaccins ontwikkeld tegen sommige virussen. Zo kun je in Nederland elk jaar de griepprik halen en begin 2021 is er begonnen met de grootschalige vaccinatiecampagne tegen COVID-19.

Vaccins zijn bedoeld om je lichaam te trainen tegen virussen en bacteriën. Je hebt verschillende soorten vaccins. Er zijn vaccins die worden gemaakt met behulp van dode of verzwakte virussen en bacteriën of waarvoor stukjes van virussen en bacteriën worden gebruikt die zorgen voor een goede afweerreactie. Ook zijn er virussen die worden aangepast, zodat ze als vaccin werken.

Als een virus waartegen al een vaccin is gaat muteren, kan het zijn dat de antistoffen in het vaccin tegen dat virus minder effectief zijn. In zo’n geval moet het vaccin worden aangepast.

Verschillende soorten vaccins

Er zijn vaccins die werken op basis van de mRNA-technologie. Een RNA-vaccin brengt een vetbolletje in het lichaam met daarin een nagemaakt stukje van de genetische code (mRNA) van een virus. Dit wordt door lichaamscellen omgezet in een eiwit. In het geval van de COVID-19 vaccinatie is dat het spike-eiwit.

Stukjes van het eiwit worden vervolgens zichtbaar voor de afweercellen in het lichaam, die het herkennen als lichaamsvreemd en als afkomstig van een virus. Het eiwit activeert afweercellen, die op deze manier leren om het virus doelgericht te bestrijden. Hierdoor worden we immuun en worden we na blootstelling aan het echte virus minder of helemaal niet ziek. Het vaccin wordt vervolgens op een natuurlijke wijze door het lichaam afgebroken.

Naast mRNA-vaccins zijn er ook vectorvaccins en op eiwit gebaseerde vaccins. Het principe van alle vaccins is uiteindelijk hetzelfde: je lichaam wordt geactiveerd om afweerstoffen aan te maken die de ziekteverwekkers vernietigen. Als je het echte virus in je lichaam krijgt, word je niet meer ziek of nog maar een beetje. Inenten is helaas nog niet bij alle virussen mogelijk.

Vaccineren tegen een virus

Vergeten boterham

En dan nu de schimmels. Je hebt het vast wel eens meegemaakt: op het brood dat je te lang hebt laten liggen, verschijnt een groen, donzig laagje. Dit zijn schimmels. Behalve deze bekende boterhamvariant, zijn er naar schatting anderhalf tot vijf miljoen soorten andere schimmels.
Schimmels kunnen net als een bacterie bestaan uit één cel. Maar er zijn ook schimmels, zoals paddenstoelen, die uit heel veel cellen bestaan. In tegenstelling tot bacteriën en virussen hebben schimmels wel celkernen.

Een schimmel is een zogeheten aeroob: dat betekent dat die zuurstof nodig heeft om te kunnen groeien. Zelfs bij zeer lage zuurstofconcentraties is groei al mogelijk. De meeste schimmels bestaan uit draden (filamenten of hyfen) die zich vertakken en uitgroeien in en over de groeiplaats van de schimmel.
 

Schimmels in je lichaam

Schimmels spelen een belangrijke rol in ons leven. Bijvoorbeeld als voedselbron: champignons en andere paddenstoelen die wij eten zijn de vruchtlichamen van schimmels. We gebruiken schimmels ook in de productie van voedsel en drank. Een bekend gist (een gist is ook een schimmel) is het bakkersgist (Saccharomyces cerevisiae), ook bekend als wijn- of biergist.

Maar behalve als paddenstoel en op je bedorven boterham komen ook op en in je lichaam schimmels voor. Op je voeten alleen al zitten ongeveer honderdvijftig soorten. De meeste van deze schimmels zijn nuttig of onschadelijk, maar sommige kunnen infecties veroorzaken. De bekendste schimmelinfectie bij de mens is voetschimmel, ook wel zwemmerseczeem genoemd.

Wanneer een infectie met een schimmel is vastgesteld, kan behandeling met een antischimmelmedicatie ingezet worden. Gezonde mensen met een goed functionerend afweersysteem hebben niet zo snel last van een schimmelinfectie. Maar als je immuunsysteem is verzwakt, bijvoorbeeld door kanker of door een behandeling waarbij medicijnen je afweer onderdrukken, loop je verhoogd risico op invasieve schimmelinfecties. In zo’n geval krijg je vaak preventieve antischimmelmedicatie (profylaxe).
 

Opmars van de schimmelresistentie

Aspergillus fumigatus is een schimmel die in de lucht voorkomt. Deze kan met een verkoudheid- of griepvirus mee je longen in liften en daar een levensgevaarlijke infectie veroorzaken. Tot voor kort waren infecties met deze schimmel met antischimmelmedicatie goed te genezen, maar helaas zijn er inmiddels resistente stammen van de Aspergillus fumigatus aangetroffen, waartegen medicijnen niet of nauwelijks werken.

Elk jaar belanden ongeveer zeshonderd mensen in het ziekenhuis met een longontsteking die is veroorzaakt door een schimmelinfectie. Meer dan tien procent daarvan is lastig of helemaal niet te behandelen door resistentie.

Bronnen

Bronnen

Pagina beoordelen Like Dislike
Deze vraag is om te controleren dat u een mens bent, om geautomatiseerde invoer (spam) te voorkomen.