Sorry, you need to enable JavaScript to visit this website.
Overslaan en naar de inhoud gaan

‘Het had heel anders kunnen aflopen’

John Martens staat voor het woonkamerraam van zijn appartement aan de Vlissingse boulevard. Hij kijkt uit naar de eindeloze golven van de Westerschelde. ’’Prachtig hè’’, verzucht hij. ’’We wilden het kopen voordat ik ziek werd. Maar hebben kort daarna de knoop doorgehakt.’’ Hij ligt weken in coma op de IC met COVID-19. Zijn verhaal over de ziekenhuisopname is onderdeel van een drieluik. Ook zijn vrouw Lisette en IC-verpleegkundige Trudi Boeter vertellen hun verhaal.

De rijzige John werpt snel een blik op de weer-app op zijn telefoon en de grijze wolkenlaag die dreigend boven de golven hangt.

’’Als het goed is, blijft het droog’’, klinkt het optimistisch. ’’Vaak zijn we hier in het weekend of tijdens vakanties. We wilden bewust meer van het leven genieten.’’

Vier weken ligt John op de Intensive Care van het Erasmus MC met COVID-19, waarvan twee weken in coma.

’’Ik besef me nu ik hier sta, dat het heel anders had kunnen aflopen’’, zegt hij voordat hij aan de keukentafel gaat zitten. ’’Ik voel me weer kerngezond. Maar ik had dood kunnen gaan. Of voor de rest van mijn leven rolstoelafhankelijk kunnen zijn.’’

Eerste lichting coronapatiënten

John behoort tot de eerste lichting coronapatiënten. Het is vlak voor de eerste persconferentie van Mark Rutte. Corona is dan nog iets dat in China en Italië heerst. Toch neemt hij het advies van de premier om geen handen meer te schudden meteen ter harte. ’’We waren bij een begrafenis en daar schudde ik geen handen meer. Lisette vroeg in de auto nog om voortaan weer normaal te doen.’’ Hij glimlacht. ’’Waarschijnlijk geef ik de rest van mijn leven geen handen meer.’’

‘Ik hoorde niet tot de doelgroep. Ik was niet oud, niet te zwaar en niet ziek.’

Hoe hij corona oploopt? De parttime Zeeuw heeft geen idee. ’’Misschien via mijn jongste zoon. Of van een tegenspeler tijdens een tennistoernooi?’’ Het blijft gissen. ’’Ik hoorde niet tot de doelgroep. Ik was niet oud, niet te zwaar en niet ziek’’.

Dat is zijn beeld over corona. ’’Nu weet je beter en lees je genoeg verhalen over twintigers met long-COVID die de trap niet meer op kunnen. Gelukkig hebben onze zoons corona gehad en zijn ze gevaccineerd. Mocht ik er genetisch gevoelig voor zijn, zijn zij dat waarschijnlijk niet.’’

John Martens-Corona-Pfizer

Het begint met een beetje hoesten

Het begint met een beetje hoesten. Maar als hij zich rustig houdt, zal het vast snel overgaan. Van zijn moeder heeft hij nog een saturatiemeter. ’’Ik zat in rust op een zuurstofgehalte in mijn bloed van 89 op 100 en vond het nog wel meevallen.’’

De huisarts wil na het horen van de saturatie dat hij naar het coronaspreekuur komt. Daar belt de arts die hem onderzoekt meteen de ambulance. John krijgt op weg naar het ziekenhuis een liter zuurstof toegediend. Binnen tien minuten is zijn saturatie weer op 99. Dus klimt John van de brancard en loopt hij zelf het Amphia Ziekenhuis in, naar de corona-observatieafdeling waar hij wordt opgenomen. Voor even maar denkt hij nog. Maar algauw heeft hij steeds meer zuurstof nodig en zakt hij weg in een wazige droomwereld.
 

Harde realiteit

Na een paar dagen wordt besloten dat hij continu aan de beademing moet en dat hij naar de IC gaat. Daar wordt hij in slaap gebracht. En omdat de IC in Breda overstroomt, volgt als snel een overplaatsing naar het Erasmus MC in Rotterdam.

Hij herinnert zich nauwelijks wat van de eerste dagen in Breda. ’’Telkens als ik zuurstof kreeg, had ik korte heldere momenten. De avond voordat ik in slaap werd gebracht, schijn ik mijn tennisteam te hebben geappt dat ik me al veel beter voelde.’’ John schudt zijn hoofd zachtjes. ’’Zo onwerkelijk. Je loopt het ziekenhuis in en voelt je nog oké en even later zou je thuis dood zijn gegaan en word je op de IC in coma gebracht.’’

'Telkens als ik zuurstof kreeg, had ik korte heldere momenten.'

John denkt dat hij niet veel later in het ziekenhuis had moeten komen. ’’Gelukkig is de zorg hier in Nederland ontzettend goed en altijd dichtbij’’’, zegt hij met nadruk. ’’Stel je voor dat ik in een afgelegen gebied in Suriname had gewoond waar je zelfs in geval van nood vaak pas na dagen bij een ziekenhuis kunt komen. Dan was ik er niet meer geweest. Dat is de harde realiteit.’’

Het afscheid van zijn vrouw voordat hij in slaap wordt gebracht, herinnert hij zich maar vaag. ’’Ik weet dat ik me heel rustig voelde omdat ik veel vertrouwen in het ziekenhuis had. Ze draaiden het infuus met slaapmedicatie open en weg was ik.’’

Covid-19

Delier en ernstig verzwakt

Dat hij een paar weken slaapt, wordt beademd en om beurten op zijn buik en rug ligt, gaat allemaal aan hem voorbij. Als de slaapmedicatie wordt afgebouwd, duurt het nog een week voordat hij weer bij zijn positieven is. ’’Ik had een delier en herinner me vreemde dromen. Ik was met mijn jongste zoon in China op vakantie en werd opeens vastgebonden. Achteraf bleek dat ik uit voorzorg vastgebonden op bed lag.’’ Dan ontdekt hij dat hij al weken in Rotterdam ligt in plaats van in Breda. ’’Een bizarre gewaarwording.’’ Vlak voordat hij terug gaat naar het Amphia Ziekenhuis, beloven verpleegkundigen hem in een stoel te zetten. ’’Ze moesten me écht uit bed takelen. Pas toen realiseerde ik me dat ik ernstig verzwakt was.’’ Een fysiotherapeut komt hem vragen om zijn armen omhoog te tillen. ’’Dat lukte maar een heel klein stukje. Ik voelde me net een trekpop die zelf niets meer zelf kon.’’

Lisette leest hem het IC-dagboekje voor dat ze bijhield, zodat hij langzaam begrijpt wat er allemaal met hem is gebeurd. Maar dan neemt het verhaal een onverwachte wending. John krijgt te horen dat hij na het ziekenhuis zes weken naar een revalidatiecentrum gaat. ’’Daar mocht ik één keer per week bezoek ontvangen: achter glas!’’, roept hij verontwaardigd. ’’Dat zag ik absoluut niet zitten. Ik heb gelijk gezegd dat ik dat níet ging doen.’’
 

‘Die zeven treetjes leken wel de Mont Blanc’

De redding komt in de vorm van een fysiotherapeut. ’’Een klein Vlaams mannetje dat ongeveer tot hier kwam’’, wijst hij op zijn bovenarm. ’’Hij stond bij mijn bed met een rolstoel en zei: ‘als jij vlug naar huis wil, zou ik niet in die rolstoel gaan zitten. Ga in een gewone stoel zitten. Begin zo snel mogelijk met lopen’.’’

Zo schuifelt hij vijf centimeter achter een looprek en loopt hij de volgende dag een rondje achter een rollator. ’’Weer een dag later vroeg hij ‘waar wil je slapen thuis? In je eigen bed? Dan gaan we traplopen’.’’

‘Als jij vlug naar huis wil, zou ik niet in die rolstoel gaan zitten.’

Die zeven treetjes omhoog, met zijn katheter in zijn ene hand en de leuning in de andere, lijken wel de Mont Blanc. Maar het lukt. En die snelle vooruitgang motiveert hem enorm. Dus speelt hij ook ‘bed tennis’ met zijn vrouw, kinderen en vrienden die in Breda om beurten op bezoek mochten komen. ’’Met zachte racket en een zacht balletje. Alles om in beweging te blijven en mijn balans terug te winnen.’’
 

IC-dagboekje

Zijn meest glorieuze dag is de dag dat hij naar huis mag, vertelt hij met een twinkeling in zijn ogen. ’’Ik ben alleen in de revalidatiekliniek geweest voor controle. Ze waren stomverbaasd en ik mocht zonder verder behandelplan weer weg.’’

Natuurlijk is het ook thuis flink buffelen om uiteindelijk weer de oude te worden. ’’Zelfs voor tv-kijken had ik een brilletje nodig omdat zelfs mijn oogspieren verslapt waren.’’ Elke dag loopt hij een stukje verder en doet hij wat meer. Na drie maanden voelt hij zich goed genoeg om weer te gaan werken.

Nazorggesprek

John vindt het prettig om drie maanden na zijn ziekenhuisopname terug te keren naar de IC om daar te praten met IC-verpleegkundige Trudi Boeter. En om de kamer te zien waar hij lag. Ook gaat hij een paar keer naar een IC-café om lotgenoten te ontmoeten. ’’Maar dat is niets voor mij. Ik herkende me niet in de mensen daar die nog allerlei klachten hebben. Ook voelde ik niet de behoefte om mijn supersnelle herstel met hen te delen.’’

John Martens-Het had heel anders kunnen aflopen

Hij voelt zich weer als vanouds. ’’Ik heb lichamelijk en geestelijk nergens meer last van. Ik werk weer volledig en sport veel. En mijn longfunctie is weer helemaal hersteld.’’

COVID is voor hem voltooid verleden tijd. Alleen leeft hij wel bewuster dan vroeger. ’’Ik maak me minder druk om kleine dingen. Dat wil ik nog wel tegen anderen zeggen. Besef dat je in een fantastisch land woont met een fantastisch zorgsysteem. Wees tevreden met het leven dat je hebt en kijk eens wat minder naar de zaken die je niet hebt.’’ 

Pagina beoordelen Like Dislike