Never change a winning team!?
Tijdens mijn opleiding geneeskunde werd het er ingestampt. Never change a winning team! Als een patiënt het ‘goed doet’ of ‘tevreden’ is, dan verander je als arts niets aan de behandeling. Bij veranderingen loop je risico’s wat niet conform de eed van Hippocrates ‘gij zult geen kwaad doen’ is. Ik beweer niet dat het motto ‘never change a winning team’ geen waarde heeft, maar de balans is zoek. De Nederlandse gezondheidszorg is een van de meest conservatieve van Europa geworden.
Veranderingen binnen de zorg gaan tergend langzaam, waardoor behandelingen niet meer in lijn zijn met de ‘gij zult geen kwaad doen’ eed die artsen afleggen. Een goed voorbeeld daarvan is de trage introductie van nieuwe antistollingsmiddelen voor mensen die een grote kans lopen op een beroerte, vaak door boezemfibrilleren.
Voordat een nieuw geneesmiddel in Nederland bij patiënten terechtkomt, wordt het jarenlang getest in bijzonder uitvoerige onderzoeken.
Voordat een nieuw geneesmiddel in Nederland bij patiënten terechtkomt, wordt het jarenlang getest in bijzonder uitvoerige onderzoeken. Alleen als een geneesmiddel een duidelijke verbetering laat zien voor patiënten, kan het worden aangeboden aan de Europese goedkeuringsinstantie EMA. De EMA bestudeert een jaar lang - of langer - intensief én objectief of de opbrengsten van een nieuw geneesmiddel opwegen tegen de risico’s van bijwerkingen. Regelmatig worden geneesmiddelen niet toegelaten of wordt om aanvullend bewijs uit onderzoek gevraagd.
Als de EMA uiteindelijk positief besluit, buigt het Zorg Instituut Nederland (ZIN) zich over de vraag of de verwachte verbetering voor patiënten ook kosteneffectief is en het geneesmiddel in aanmerking komt voor vergoeding in het Nederlandse zorgstelsel. Ook het ZIN adviseert regelmatig negatief of verwacht een lagere prijs door (harde) prijsonderhandelingen.
Je zou verwachten dat een geneesmiddel dat al deze drempels heeft overwonnen met open armen wordt ontvangen, maar niets is minder waar….
Je zou verwachten dat een geneesmiddel dat al deze drempels heeft overwonnen met open armen wordt ontvangen, maar niets is minder waar…. De laatste en wellicht grootste drempel is artsen te overtuigen van de meerwaarde van een innovatie. En op dat vlak is Nederland conservatief; never change a winning team!
Een voorbeeld is het antistollingsbeleid in Nederland. Honderdduizenden patiënten in Nederland gebruiken antistollingsmiddelen om een bloedprop en daarmee het risico op een ernstige aandoening zoals een beroerte of longembolie te voorkomen. De gevolgen van een beroerte zijn enorm, voor de patiënt, zijn familie en de maatschappij. Het Nederlandse antistollingsbeleid werd lang gezien als vooruitstrevend en een voorbeeld voor de wereld. Patiënten met boezemfibrilleren werden behandeld met zogenaamde vitamine K-antagonisten. Maar het instellen op deze medicatie is niet eenvoudig en vraagt om voortdurende controle van de bloedwaarden. Daarom werden zij doorverwezen naar een specialistisch centrum: de trombosedienst, die alle expertise in huis had.
Enkele jaren geleden kwam een nieuwe categorie van antistollingsmiddelen op de markt. Deze geneesmiddelen hebben succesvol het volledige traject van onderzoek, registratie en vergoeding doorlopen. Inmiddels zijn deze pillen in heel Europa de standaardbehandeling ter preventie van beroertes door boezemfibrilleren.
Overal, behalve in Nederland… Daar gaan we door met het voorschrijven van vitamine K-antagonisten.
We houden in Nederland te lang vast aan de ‘never change a winning team-gedachte’ en dat leidt tot niet optimale zorg.
We houden in Nederland te lang vast aan de ‘never change a winning team-gedachte’ en dat leidt tot niet optimale zorg. Wat hebben patiënten en hun families aan nieuwe, geregistreerde en vergoede geneesmiddelen als die niet worden voorgeschreven?
Om optimale zorg voor patiënten te bewerkstelligen, moeten we samen zoeken naar een betere balans tussen voorzichtigheid enerzijds en innovatie anderzijds.
To keep on winning you need to change the team!